Overal waar je kijkt zie je het Amerikaanse imperium uiteen vallen

Hoe kan je zien dat je imperiun uiteen valt? Sommige tekenen zijn zelfs zichtbaar vanuit mijn eigen raam hier in San Francisco.

Direct aan de overkant van de straat zie ik een verzameling dekzeilen en palen (samen met een van mijn eigen vuilnisbakken) die zijn gebruikt om een geïmproviseerd huis op de stoep te bouwen. Naast dat bouwwerk staat een houten kruis versierd met een snoer witte kerstlichtjes en een rood lint – een gedenkteken voor de vrouw die dat bouwsel heeft opgezet en er eerder deze week in is gestorven. We weten niet – en we zullen waarschijnlijk ook nooit weten – waaraan ze is gestorven: door de pandemie die Californië teistert? Een hartaanval? Een overdosis heroïne of fentanyl?

Achter haar huis en soortgelijke huizen staat een hek van kettingen die de lege speelplaats van de Horace Mann/Buena Vista lagere en middelbare school omsluiten. Net als dat huis is ook de school nu leeg, gesloten vanwege de pandemie. Ik weet niet waar de families van de 20 kinderen die naar die school gingen en in een van de gymzalen woonden als alternatief voor de straat, zijn gebleven. Ze aten daar elke dag ontbijt en avondeten, geserveerd op hetzelfde trottoir door een paar oudere Latina vrouwen die blijkbaar een contract hadden met het schooldistrict om te koken voor de gezinnen die gebruik maakten van die school annex opvangtehuis. Ik weet ook niet wat een van hen nu doet voor geld of voedsel.

Iets verderop in de straat zie ik de rij mensen die zich sinds begin december elke weekdag heeft gevormd. Gemaskerd en met sociale afstand wachten ze geduldig tot ze één voor één de straat kunnen oversteken voor een Covid-test in een centrum van het San Francisco Department of Health. Mijn straatje lijkt een vreemde keuze voor zo’n dienst, omdat er – vooral nu de school gesloten is – weinig voetgangers komen. Een vertegenwoordiger van de Latino Task Force, een organisatie die is opgericht om de Latino’s van de stad te informeren over Covid middelen vertelde onze wijkkrant Mission Local dat

"Kleine openbare gezondheidsklinieken zoals deze 'zullen zeggen dat ze meer willen doen, maar ik denk eigenlijk dat ze dat niet willen'. Hij gelooft dat ze een niet drukke straat als Bartlett hebben gekozen om onder de radar te blijven. "Ze willen de plek niet uitvergroten, omdat het geen grote capaciteit heeft."

Wat hebben deze zeer lokale bezienswaardigheden te maken met een afbrokkelend imperium? Het zijn tekenen dat enkele van dezelfde factoren die het Romeinse Rijk in 476 n.C. (en andere sindsdien) hebben gebroken, vandaag de dag duidelijk aanwezig zijn in dit land – zelfs in Californië, een van zijn rijkste staten. Ik heb het over verschijnselen als grote economische ongelijkheid, te hoge uitgaven voor militaire expansie, politieke corruptie, diepe culturele en politieke breuklijnen, en, o ja, de barbaren aan de poorten. Ik zal zo op deze factoren ingaan, maar laat me eerst een korte verdediging geven van de suggestie dat Amerikaans imperialisme en een Amerikaans imperium echt bestaan.

Imperialisme? Wat zou dat kunnen betekenen?

Wat is een betere bron voor een definitie van imperialisme dan de Encyclopedia Britannica, dat compendium van kennis dat in 1768 voor het eerst werd gedrukt in het land dat het grote imperium van de negentiende en het eerste deel van de twintigste eeuw werd? Volgens de Encyclopedie betekent “imperialisme” “het beleid, de praktijk of het pleidooi van een staat om macht en heerschappij uit te breiden, vooral door directe territoriale verwerving of door het verwerven van politieke en economische controle over andere gebieden”. Bovendien gaat imperialisme “altijd gepaard met het gebruik van macht, hetzij militair, economisch of in een subtielere vorm”. Anders gezegd, het woord duidt op de pogingen van een land om gebieden buiten zijn grenzen te controleren en er economisch voordeel uit te halen.

In die context is “imperialisme” een accurate beschrijving van het traject van de Amerikaanse geschiedenis, te beginnen met de expansie van het land over Noord-Amerika, waarbij grondgebied en grondstoffen van Indiaanse volken werden gestolen en hun bevolking werd gedecimeerd. De nieuwe onafhankelijke Verenigde Staten zouden snel uitbreiden, te beginnen met de aankoop van Louisiana van Frankrijk in 1803. Deze overeenkomst, die het grondgebied van de Verenigde Staten effectief verdubbelde, omvatte het grootste deel van wat later de staat Louisiana zou worden, samen met sommige of alle huidige staten New Mexico, Texas, Arkansas, Missouri, Oklahoma, Kansas, Colorado, Iowa, Nebraska, Wyoming, Minnesota, Noord- en Zuid-Dakota, Montana, en zelfs kleine delen van wat nu de Canadese provincies Alberta en Saskatchewan zijn.

Frankrijk had natuurlijk geen controle over het grootste deel van dat land, afgezien van de havenstad New Orleans en de onmiddellijke omgeving daarvan. Wat Washington kocht was het “recht” om de rest van dat uitgestrekte gebied af te nemen van de inheemse volkeren die er woonden, hetzij door verdragen, bevolkingsoverdrachten of veroverings- en uitroeiingsoorlogen. Het eerste doel van die deal was het vestigen van land waarop de reeds enorm lucratieve katoenhandel kon worden uitgebreid, de economische motor van de vroege Amerikaanse geschiedenis die natuurlijk werd gevoed door slavenarbeid. Het leverde vervolgens grondstoffen aan de snel industrialiserende textielindustrie van Engeland, die de drijvende kracht was achter de eigen imperiale expansie van dat land.

De Amerikaanse territoriale expansie ging door toen, in 1819, Florida werd overgenomen van Spanje en, in 1845, Texas onder dwang werd geannexeerd van Mexico (evenals verschillende delen van Californië een jaar later). Al deze verwervingen pasten in wat krantenredacteur John O’Sullivan spoedig het manifeste – dat wil zeggen: duidelijke en voor de hand liggende – lot van het land zou noemen om het hele continent te beheersen.

Uiteindelijk ontsnapte dit expansionisme zelfs aan deze continentale grenzen, toen het land de Filippijnen, Hawaï, de Panamakanaalzone, de Maagdeneilanden, Puerto Rico, Guam, Amerikaans Samoa en de Marianeneilanden opslokte, waarvan de laatste vijf tot op de dag van vandaag Amerikaanse territoria blijven. (Inwoners van de hoofdstad van het land, waar ik opgroeide, hadden slechts gedeeltelijk gelijk toen we Washington, D.C., “de laatste kolonie” noemden).

Amerikaanse doctrines van Monroe via Truman tot Bush

De economische, militaire en politieke invloed van de VS reikt al lang veel verder dan die internationaal erkende bezittingen en verschillende presidenten hebben een reeks “doctrines” afgekondigd om die imperiale reikwijdte te legitimeren.

Monroe: De eerste was de Monroe-doctrine, geïntroduceerd in 1823 in President James Monroe’s voorlaatste State of the Union toespraak. Hij waarschuwde de Europese naties dat de Verenigde Staten weliswaar bestaande koloniale bezittingen op het Amerikaanse continent erkenden, maar niet zouden toestaan dat er nieuwe werden gevestigd.

President Teddy Roosevelt voegde later een uitvloeisel toe aan Monroe’s doctrine door Washington het recht te geven tussenbeide te komen in elk land op het Amerikaanse continent dat, naar de mening van zijn leiders, niet naar behoren werd bestuurd. “Chronische wandaden,” zei hij in een boodschap aan het Congres in 1904, “kunnen in Amerika, net als elders, uiteindelijk interventie vereisen van een beschaafde natie.” De Verenigde Staten, zo suggereerde hij, zouden zich in flagrante gevallen van dergelijk wangedrag of onvermogen gedwongen kunnen zien, “hoe terughoudend ook, tot het uitoefenen van een internationale politiemacht.” In het eerste kwart van de twintigste eeuw zou dat Roosevelt-corollarium worden gebruikt om de Amerikaanse bezettingen van Cuba, de Dominicaanse Republiek, Haïti en Nicaragua te rechtvaardigen.

Truman: Teddy’s neef, President Franklin D. Roosevelt, deed publiekelijk afstand van de Monroe Doctrine en beloofde een afzijdige houding ten opzichte van Latijns Amerika, wat bekend werd als de Goede Buren Politiek. Het duurde echter niet lang. In een toespraak tot het Congres in 1947 zette de volgende president, Harry S. Truman, uiteen wat bekend kwam te staan als de Truman Doctrine, die ten minste tot de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991 ten grondslag zou liggen aan het buitenlands beleid van het land. Volgens deze doctrine was het voor de nationale veiligheid van de VS noodzakelijk de bestaande communistische staten in te dammen en de verdere verspreiding van het communisme op aarde te voorkomen.

Dit leidde vrijwel onmiddellijk tot interventies in de interne strijd van Griekenland en Turkije en zou uiteindelijk de basis vormen voor Washingtons steun aan dictators en repressieve regimes van El Salvador tot Indonesië. Het zou door de VS gesteunde staatsgrepen rechtvaardigen in plaatsen als Iran, Guatemala en Chili. Het zou dit land leiden naar een zinloze oorlog in Korea en een desastreuze nederlaag in Vietnam.

Die wending naar het anticommunisme na de Tweede Wereldoorlog zou gepaard gaan met een nieuw soort kolonialisme. In plaats van rechtstreeks gebieden te annexeren om goedkope arbeidskrachten en goedkopere natuurlijke hulpbronnen te winnen, zouden de Verenigde Staten – en spoedig de grote multilaterale instellingen van het naoorlogse tijdperk, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds – volgens dit nieuwe “neokoloniale” model controle krijgen over de economieën van arme naties. In ruil voor hulp – of leningen die vaak door de plaatselijke elites in eigen zak worden gestoken en door de armen worden terugbetaald – gaan deze landen in op de eis tot “structurele aanpassing” van hun economische stelsels: privatisering van openbare diensten als watervoorziening en nutsvoorzieningen en het opheffen van de financiering van menselijke diensten als gezondheidszorg en onderwijs, meestal door Amerikaanse of multinationale ondernemingen. Door dergelijke “aanpassingen” konden de ontvangers op hun beurt de schuldendienst van de leningen betalen, en schaarse harde valuta onttrekken aan reeds diep verarmde naties.

Bush: Je zou kunnen denken dat de val van het Sovjetrijk en het einde van de Koude Oorlog Washington de kans zou hebben gegeven om afstand te nemen van het winnen van grondstoffen en de eindeloze militaire en CIA interventies die daarmee gepaard gingen. Je zou je kunnen voorstellen dat het land dat toen de “laatste supermacht” werd genoemd, eindelijk zou overwegen nieuwe en andere relaties aan te knopen met de andere landen op deze kleine planeet van ons. Maar net op tijd om zelfs maar de flauwe mogelijkheid van een dergelijke omschakeling te voorkomen, kwamen de terroristische aanslagen van 11 september, die president George W. Bush de kans gaven om zijn eigen doctrine te promoten.

In een breuk met het naoorlogse multilateralisme schetste de Bush-doctrine de neoconservatieve overtuiging dat de Verenigde Staten, als enige supermacht in een nu veronderstelde “unipolaire” wereld, het recht hadden om unilateraal militair op te treden telkens wanneer zij meenden geconfronteerd te worden met een externe dreiging van welke denkbare soort dan ook. Het resultaat: bijna 20 jaar rampzalige “eeuwige oorlogen” en een militair-industrieel complex dat diep in onze nationale economie is verankerd. Hoewel het buitenlands beleid van Donald Trump af en toe de schijn ophield van isolationisme door zijn afwijzing van internationale verdragen, protocollen en organisatorische verantwoordelijkheden, bleek het toch een rechtstreekse afstammeling te zijn van de Bush Doctrine. Het was tenslotte Bush die als eerste de Verenigde Staten uit het Anti-Ballistic Missile Treaty haalde en het Kyoto Protocol tegen klimaatverandering verwierp.

Zijn doctrine zette meteen de toon voor de rampzalige invasie en bezetting van Afghanistan, de nog rampzaliger Irak-oorlog, en de huidige over-expansie van de openlijke en heimelijke militaire aanwezigheid van de VS in praktisch elke uithoek van de wereld. En nu, om Donald Trump’s Star Trek fantasieën te vervullen, zelfs in de ruimte.

Een rijk in verval

Als je bewijs nodig hebt dat de laatste supermacht, ons eigen rijk, inderdaad aan het afbrokkelen is, denk dan eens aan het jaar dat we net achter de rug hebben, om nog maar te zwijgen van de eerste weken van 2021. Ik noem hieronder enkele factoren die hebben bijgedragen tot de ineenstorting van het befaamde Romeinse rijk in de vijfde eeuw. Je zou kunnen zeggen dat sommige van die factoren nu ook in het Amerika van de 21e eeuw een rol spelen. Hier zijn vier voor de hand liggende kandidaten.

Groteske economische ongelijkheid: Sinds president Ronald Reagan de lange oorlog van de Republikeinse Partij tegen vakbonden en werkende mensen begon, is de economische ongelijkheid in dit land gestaag toegenomen, onderbroken door verschrikkelijke schokken zoals de Grote Recessie van 2007-2008 en, natuurlijk, door de Covid-19 ramp. We hebben 40 jaar belastingverlagingen gezien voor de rijken, stagnerende lonen voor de rest van ons (inclusief een federaal minimumloon dat sinds 2009 niet is veranderd), en aanvallen op programma’s zoals TANF (welzijnszorg) en SNAP (voedselbonnen) die arme mensen letterlijk in leven houden.

De Romeinen vertrouwden op slavenarbeid voor elementaire zaken als voedsel en kleding. Dit land vertrouwt op superuitgebuite land- en voedselarbeiders, van wie velen waarschijnlijk niet meer of beter zullen eisen omdat ze hier zonder vergunning kwamen. Onze (buitengewoon goedkope) kleding wordt meestal geproduceerd door uitgebuite mensen in andere landen.

De pandemie heeft alleen maar aan het licht gebracht wat zoveel mensen al wisten: dat het leven van de miljoenen werkende armen in dit land steeds onzekerder en wanhopiger wordt. De kloof tussen arm en rijk wordt met de dag groter, en groeit tot ongekende hoogten. Terwijl miljoenen sinds het begin van de pandemie in armoede zijn vervallen, hebben volgens de Guardian de 651 miljardairs van dit land hun gezamenlijke rijkdom met 1,1 biljoen dollar vergroot. Dat is meer dan de 900 miljard dollar die het Congres voor hulp aan de pandemie heeft uitgetrokken in de omnibuswet die eind december 2020 is aangenomen.

Een economie als de onze, die zo sterk afhankelijk is van consumentenbestedingen, kan de diepe verarming van zo veel mensen niet overleven. Die 651 miljardairs zullen niet genoeg speelgoed kopen om ons uit dit gat te graven.

Wilde overbesteding aan het leger: Eind 2020 heeft het Congres het veto van Trump over de jaarlijkse National Defense Authorization Act, die dit fiscale jaar een verbluffende 741 miljard dollar aan het leger heeft gegeven, herroepen. (Dat veto was overigens geen reactie op de enorme bedragen die midden in een verwoestende pandemie werden uitgetrokken, maar op de bepalingen in de wet om militaire bases die momenteel generaals van de Confederatie eren een andere naam te geven, naast andere irrelevante zaken). Een week later keurde het Congres die omnibuswet voor de uitgaven voor pandemieën goed en die bevatte nog eens 696 miljard dollar voor het ministerie van Defensie.

Al dat geld voor “veiligheid” zou gerechtvaardigd kunnen zijn, als het ons leven echt veiliger zou maken. In feite nemen onze federale prioriteiten het voedsel weg uit de monden van kinderen om de muil van het militair-industrieel complex te voeden en de eindeloze oorlogen die daarmee gepaard gaan. Zelfs voor de pandemie had meer dan 10% van de Amerikaanse gezinnen regelmatig te kampen met voedselonzekerheid. Nu is dat een kwart van de bevolking.

Corruptie sie zo diep zit dat het het politieke systeem ondermijnt: Het volstaat te zeggen dat de man die naar Washington kwam met de belofte het moeras droog te leggen, de leiding had over een van de meest corrupte regeringen in de geschiedenis van de VS. Of het nu gaat om schaamteloos zelfbedrog (zoals het doorsluizen van overheidsgeld naar zijn eigen bedrijven), het gebruik van overheidsmiddelen om zijn herverkiezing te bevorderen (waaronder het gebruik van het Witte Huis als podium voor delen van de Republikeinse Nationale Conventie en zijn aanvaardingstoespraak), het tolereren van corrupte ondergeschikten zoals minister van Handel Wilbur Ross, of het overwegen van een zelfpardon, de regering-Trump heeft de lat inderdaad hoog gelegd voor eventuele toekomstige aspiranten naar de titel van “meest corrupte president”.

Eén probleem met dergelijke corruptie is dat het de legitimiteit van de overheid in de hoofden van de geregeerden ondermijnt. Het maakt burgers minder bereid om wetten te gehoorzamen, belasting te betalen of zich in te zetten voor het algemeen belang, bijvoorbeeld door mondmaskers te dragen en sociale afstand te bewaren tijdens een pandemie. Het verscheurt de sociale cohesie van hoog tot laag.

Het gevaarlijkste corrupte gedrag van Trump – waarbij hij werd gesteund door de meest prominente verkozen en benoemde leden van zijn regering en een groot deel van zijn partij – is natuurlijk zijn campagne geweest om de resultaten van de algemene verkiezingen van 2020 te verwerpen. De gecoördineerde en cynische promotie van de grote leugen dat de Democraten de verkiezingen hebben gestolen, heeft het vertrouwen in de legitimiteit van de regering zozeer aangetast dat 68% van de Republikeinen nu gelooft dat de stembusgang is vervalst om Joe Biden te verkiezen. In het “beste geval” heeft Trump de weg vrijgemaakt voor nog meer Republikeinse onderdrukking van het stemrecht in gekleurde gemeenschappen. In het slechtste geval heeft hij het verkiezingsproces zo vergiftigd dat een aanzienlijke minderheid van de Amerikanen een verkiezing waarbij hun kandidaat verliest, nooit meer als vrij en eerlijk zal accepteren.

Een land in steeds diepere conflicten: Blanke suprematie heeft de hele geschiedenis van dit land besmet, beginnend met de bijna-uitroeiing van de inheemse bevolking. De grondwet, die veel rechten aan blanken garandeerde, codificeerde de slavernij van Afrikanen en hun nakomelingen. Om die slavernij in stand te houden, scheidden de zuidelijke staten zich af en vochten een burgeroorlog uit. Na een kortstondige periode van wederopbouw, waarin zwarten kortstondig het kiesrecht kregen, kreeg de blanke suprematie in het Zuiden de directe wettelijke controle terug en bloeide zij in de rest van het land de facto op.

In 1858, twee jaar voor het begin van die burgeroorlog, sprak Abraham Lincoln de Illinois Republican State Convention toe, en herinnerde de aanwezigen eraan dat

"Een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, kan niet blijven staan. Ik geloof dat deze regering niet kan blijven bestaan, permanent half slaaf en half vrij. Ik verwacht niet dat de Unie zal worden ontbonden - ik verwacht niet dat het huis zal vallen - maar ik verwacht wel dat het zal ophouden verdeeld te zijn. Het zal allemaal één ding worden, of allemaal het andere."

Meer dan 160 jaar later zijn de Verenigde Staten duidelijk niet alleen nog steeds verdeeld, maar zelfs nog meer verdeeld geraakt. Als u eraan twijfelt dat de Burgeroorlog nog steeds wordt uitgevochten, kijk dan niet verder dan de Confederatievlaggen die trots worden getoond door leden van de opstandige menigte die op 6 januari het Capitool overviel.

Oh, en de barbaren? Die staan niet alleen voor de poort; ze zijn er letterlijk doorgebroken, zoals we in Washington zagen toen ze door de deuren en ramen van het regeringscentrum stormden.

Een land opbouwen uit de puinhopen van het imperium

De mens trekt al heel lang nieuwe woningen op, letterlijk uit het puin – de gevallen stenen en het hout – van vroegere woningen. Misschien is het tijd om na te denken over wat voor een land dit land – zo rijk aan natuurlijke hulpbronnen en menselijke vindingrijkheid – zou kunnen worden als we de stenen en balken van het imperium zouden nemen en een natie zouden bouwen die gewijd is aan de echte veiligheid van al haar mensen. Stel dat we er werkelijk voor zouden kiezen om, in de woorden van de preambule van de grondwet, “het algemeen welzijn te bevorderen en de zegeningen van de vrijheid voor onszelf en ons nageslacht veilig te stellen”.

Stel dat we een manier zouden vinden om de wanhopige honger naar steeds meer, die zowel de brandstof van imperia is als de motor van hun uiteindelijke ondergang, om te zetten in een nieuwe tevredenheid met “genoeg”? Hoe zou een Verenigde Staten eruit zien waarin de mensen genoeg hebben? Het zou er niet een zijn waarin een klein aantal van de ontstellend rijken honderden miljarden dollars meer verdiende en het militair-industrieel complex van het land floreerde in een pandemie, terwijl zovele anderen ten onder gingen aan rampen.

Dit imperium zal vroeg of laat vallen. Dat doen ze allemaal. Deze crisis, net aan het begin van de jaren Biden en Harris, is dus een goed moment om na te denken over wat er voor in de plaats zou kunnen komen. Wat zou iemand van ons volgend jaar vanuit zijn raam willen zien?

Het originele artikel “Everywhere You Look, American Empire Is Crumbling“ vind je hier.
De standpunten in dit artikel zijn uitsluitend die van de auteur en kunnen al dan niet een weergave zijn van de standpunten van Plutopia.

Auteur

  • Rebecca Gordon

    Rebecca Gordon doceert aan de Universiteit van San Francisco. Ze is de auteur van American Nuremberg: The U.S. Officials Who Should Stand Trial for Post-9/11 War Crimes en werkt nu aan een nieuw boek over de geschiedenis van martelen in de Verenigde Staten.