Afghanistan – Repressie en ontelbare crisissen

Ontslagen textielarbeidsters protesteren 31 oktober 2022 - foto vrij van rechten -

Thomas Ruttig woonde en werkte gedurende meer dan 13 jaar in Afghanistan en spreekt Pasjtoe en Dari. In dit artikel geeft hij een overzicht van hoe de actuele situatie er in het land uitziet voor de bevolking (vrouwen, kinderen en mannen) 15 maanden nadat de Taliban weer de macht in handen hebben.


Ze heeft altijd een boerka gedragen wanneer ze voor officiële zaken over land reisde, vertelt Chatera me aan de telefoon. “Dat was mijn eigen beslissing. Ik vind het moeilijk te verdragen dat het me nu wordt opgedrongen,” zegt ze, verwijzend naar het bevel van de Taliban-regering in mei dat alle Afghaanse vrouwen voortaan hun lichaam en gezicht in het openbaar moeten bedekken.

Voor Pashtana, die voor een ngo in Kaboel werkt, verandert er weinig: “Onze ouders waren al voor de Taliban moslims, ze letten op wat hun dochters droegen en dat vrouwen zich sluierden.”

Saleha, een lerares in Balch, vertelt dat veel vrouwen zich onderwerpen aan het sluierdecreet omdat ze “de Taliban geen excuus willen geven om de scholen te sluiten”. Balch is een van de – negen, volgens andere bronnen 13 – Afghaanse provincies, op een totaal van 34, waar middelbare staatsscholen voor meisjes open blijven. Particuliere meisjesscholen zonder leeftijdsbeperking zijn naar verluidt in het hele land geopend. Ook de ngo’s melden dat hun scholen kunnen blijven functioneren. “De meisjes in mijn geboortestad Bamyan kan het niet schelen wat de Taliban denkt,” zegt Shah Gul opnieuw. Maar dan relativeert de pas afgestudeerde het: omdat de nieuwe machthebbers aankondigden dat ze hun vaders of broers verantwoordelijk zouden stellen voor overtredingen van de regel, volgden “veel meisjes” de regel toch om hun familie te beschermen.

Deze variant op clanaansprakelijkheid maakt deel uit van de imethodes waarmee de Taliban hun idee van een islamitische orde willen uitvoeren na de schandelijke terugtrekking van het Westen en hun machtsovername in augustus 2021. Ze willen niet dat het Westen zich ermee bemoeit. En ook in eigen land hebben zij elke vreedzame oppositie die zich “buiten de sharia om” situeert tot “rebellie” verklaard.

Sinds maart zijn er geen openbare protesten meer geweest van vrouwen, die na de machtsovername door de Taliban herhaaldelijk in kleine groepen de straat waren opgegaan onder slogans als “brood, werk, vrijheid” waarmee ze de politieke hegemonie van de Taliban in vraag stelden. Velen trekken zich terug in besloten ruimtes en op de sociale media om hun protest te uiten. Half september protesteerden meisjes en hun leraren in Gardes en Chamkani in de zuidoostelijke provincie Paktia nadat hun scholen, die tot dan toe open waren gebleven en gesteund werden door plaatselijke stamhoofden, eveneens waren gesloten. Eind september gingen meisjes in Kaboel de straat op om protesterende Iraanse vrouwen te steunen. In beide gevallen hebben de Taliban de protesten snel de kop ingedrukt.

Vrouwen aan het werk in een textielwerkplaats. Ze zijn waarschijnlijk gesluierd omdat er een mannelijke fotograaf aanwezog is.Foto vrij van rechten

Een jonge vrouw uit Kaboel, die deel uitmaakt van de protestbeweging, zei dat zij de sluier gebruikte “om niet herkend en gearresteerd te worden door de Taliban”.

Daarnaast hebben de Taliban de kans verspeeld om het overheidspersoneel van de oude regering voor zich te winnen en er zo voor te zorgen dat het staatsapparaat redelijk soepel bleef functioneren. Ondanks een belofte van amnestie vinden er herhaaldelijk arrestaties en zelfs moorden plaats, waarvan niemand met zekerheid kan zeggen of er hier oude rekeningen worden vereffend uit een oorlog die door alle partijen uiterst wreed is uitgevochten – of dat dit het beleid is van de Taliban-leiding om eventuele dissidenten de kop in te drukken.

Er zijn steeds meer berichten dat de Taliban voormalige leden van de veiligheidstroepen van de vorige regering en voormalige werknemers van naar het buitenland uitgeweken westerse otganisaties arresteren. In eerste instantie om te voorkomen dat zij zich zouden aansluiten bij gewapende verzetsgroepen. Ook dit leidt tot schuld door associatie. Als de gezochte personen niet worden gevonden, gijzelen de Taliban familieleden of zetten ze hen op een andere manier onder druk. In de meeste gevallen worden de betrokkenen immers na enkele dagen vrijgelaten. Maar er zijn ook gevallen waarin mensen zijn “verdwenen”, d.w.z. kennelijk langer worden vastgehouden, en van bewezen buitengerechtelijke executies.

De media staan niet volledig onder controle van de Taliban. De Taliban hebben de vroegere staatsmedia overgenomen en gereactiveerd, zoals het Bakhtar News Agency (BIA), de Kabul Times en Radio/TV Afghanistan (RTA). Een aantal onafhankelijke media kan in het land actief blijven en sommige daarvan berichten kritisch, maar zij passen suidelijk zelfcensuur toe na waarschuwingen van de Taliban.

In het algemeen zorgen het grillige beleid van de Taliban-leiding en het ontbreken van een juridisch kader ervoor dat niemand in Afghanistan zeker weet wanneer onzichtbare rode lijnen door individuele Taliban-actoren of -commandanten worden overschreden en er straffen dreigen. Tegelijkertijd kan hun religieuze en morele politie, Amr-bil-Maruf, net als tijdens het eerste bewind van de Taliban de handhaving van alle verboden nauwelijks bijbenen. Het grillige beleid geeft bovendien Taliban-actoren op provinciaal of districtsniveau veel speelruimte, die in beide richtingen kan ingevuld worden – naar nog meer repressie of bijvoorbeeld naar het feit dat op sommige plaatsen middelbare meisjesscholen toch kunnen blijven bestaan.

De Taliban hebben zichzelf dus in een dubbel dilemma gemaneuvreerd dat hun regime in een legitimiteitscrisis stort. Hun repressieve maatregelen hebben geleid tot internationale isolatie, zoals tijdens hun eerste bewind van 1996 tot 2001. Daarom weigert het Westen het Taliban-regime politieke erkenning te geven. De zogenaamde donorlanden legden sancties op en bevroren Afghaanse tegoeden in het buitenland. Als gevolg daarvan blijven betalingen van ontwikkelingsgeld, die onder de oude regering driekwart van de overheidsuitgaven dekten, uit. Sindsdien zijn er massaal jobs verloren gegaan in voorheen door de overheid beheerde sectoren zoals gezondheidszorg, onderwijs en ngo’s. Bovendien hebben de Taliban, of de angst daarvoor, veel vrouwen van betaald werk uitgesloten. Dit alles leidde tot een humanitaire crisis en een ineenstorting van grote sectoren van de economie.

Volgens de VN hebben acht van de tien huishoudens hun inkomen sinds augustus 2021 daardoor “drastisch” zien dalen. Het armoedecijfer bedraagt meer dan 90% en de helft van de bevolking balanceert op de rand van de hongersnood nu de winter nadert. Dat zijn “meer mensen dan in enig ander land ter wereld”, vertelde Martin Griffiths, humanitair coördinator van de VN, in juni aan de VN-Veiligheidsraad. Hij vreest een dergelijk scenario tegen het einde van het jaar: “De meeste plattelandshuishoudens zullen hun voedselreserves dit jaar gevaarlijk vroeg hebben opgebruikt – vanwege de ergste droogte in 30 jaar.”

Afghaanse meisjes in traditionele kleding - Foto: vrij van rechten
Afghaanse meisjes in traditionele kleding – Foto: vrij van rechten

Gezien het Westen deze humanitaire crisis niet kan negeren, is er, onder de lat van de diplomatieke erkenning, een pragmatische samenwerking ontstaan tussen de “de facto autoriteiten”, zoals het Westen de Taliban noemt, en de hulporganisaties. De VS gaven middelen vrij die via de VN naar een consortium van ngo’s in Afghanistan werden doorgesluisd – en zo de Taliban-autoriteiten omzeilden. Dit bestond al eerder bij de bestrijding van Covid-19, de inenting tegen polio, en kreeg ook vorm in de nasleep van de aardbevingsramp van juni 2022 in het zuidoosten van Afghanistan. Als de Taliban hun betrekkingen met het Westen niet ten minste gedeeltelijk normaliseren, zou dit, samen met de toenemende cyclische droogte, tot een permanente crisis kunnen leiden.

Ten tweede: Indien zij op middellange termijn geen oplossingen vinden voor de economische crisis, zouden ook die delen van de bevolking die hen tot dusver hebben geprezen voor de terugtrekking van de buitenlandse troepen, de val van de oude regering en dus het einde van de oorlog, of die zich uit angst nog steeds gedeisd houden of aanpassen, zich tegen hen kunnen keren. Het is in het Westen veel te weinig bekend hoeveel geweld de voormalige regeringstroepen en hun buitenlandse bondgenoten hebben gebruikt bij hun strijd tegen de Taliban, waardoor grote delen van de plattelandsbevolking zich tegen hen hebben gekeerd.

Miljoenen mensen leven al jaren in gebieden die onder controle van de Taliban staan en hadden geen andere keuze dan zich aan te passen. “Er is geen openlijk protest tegen de Taliban,” meldde analist Sahil Afghan eind 2020, “Niet omdat er niets te klagen valt, maar omdat mensen het te gevaarlijk vinden.”

Mochten de Taliban echter toegeven aan het verlangen naar meer openheid, dan zou dit ook kunnen leiden tot breuken binnen hun eigen kamp. Hun leider Hebatullah Achundsada had immers aangekondigd dat er “geen enkel compromis” zou zijn bij de uitvoering van de sharia en dat hij geleidelijk alle seculiere wetten wilde afschaffen. Het is echter de vraag hoeveel leden van zelfs de centrale leiding van de Taliban deze koers steunen. Zelfs onder hen wordt herhaaldelijk opgeroepen tot heropening van alle meisjesscholen. Tegelijkertijd zijn zij echter tot nu toe de partijlijn blijven volgen om de eenheid van de Talibanbeweging niet in gevaar te brengen.

Terwijl de Taliban vóór 2001 de voorziening van de bevolking grotendeels overliet aan de VN en niet-gouvernementele organisaties, is nu ten minste het begin van een economisch beleid waarneembaar. Hun ministers onderhandelen met vertegenwoordigers van Washington en de Wereldbank om de bevroren Afghaanse staatsactiva vrij te geven. Intussen is in Zwitserland een fonds opgericht waarin de VS een deel van het bevroren geld moeten storten, dat via de VN voor humanitaire doeleinden zal worden gebruikt. Dit is echter nog niet gebeurd omdat de Taliban al-Qaida-leider Aiman al-Sawaheri in Kaboel onderdak hebben geboden, hetgeen de VS beschouwen als een schending van hun overeenkomst van februari 2020 met de Taliban. Sawaheri werd eind juli gedood in een aanval met een Amerikaanse drone.

Met een aanzienlijke toename van de kolenuitvoer naar Pakistan, dat zwaar is getroffen door de wereldwijde brandstofcrisis, hebben de Taliban echter door inkomsten te genereren een kleine slag geslagen. De handel met andere buurlanden zoals Iran en in Centraal-Azië stagneert echter.

Anderzijds bestrijden de Taliban de corruptie in eigen land effectiever dan de oude, door het Westen gesteunde regering, waardoor ook de overheidsinkomsten uit belastingen en handel zijn gestegen. Het einde van de oorlog zorgt voor meer economische activiteit in het algemeen. En ze gaven de particuliere sector de vrije hand. Samen met de zelfvoorzienende landbouweconomie had die het overleven van de bevolking in alle oorlogscrises van de afgelopen 40 jaar verzekerd. Ze zagen zelfs af van belastingen voor kleine ondernemers. Het ontbreekt ondernemers en handelaren echter aan kapitaal en dus vaak aan grondstoffen.

Vrouwen mogen ook in de particuliere sector blijven werken. De uitsluiting van vrouwen van de arbeidsmarkt is namelijk helemaal niet totaal. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) is het aantal werkende vrouwen sinds augustus vorig jaar met 21 procent gedaald, maar dit zou nog steeds betekenen dat vier van de vijf vrouwen die vroeger werkten een inkomen hebben – ook al dalen de lonen (veel ondernemers kunnen niet aan contant geld geraken) en stijgt de inflatie. De Taliban lijken de particuliere sector de vrije hand te geven zolang vrouwen niet met mannen in dezelfde ruimte werken. Volgens de ILO werken de meeste vrouwen in de textielindustrie. Velen werken ook bij particuliere banken.

Volgens de Taliban zijn zelfs de meeste van de 120.000 vrouwen die vroeger bij overheidsdiensten werkten weer aan het werk, ook daar gescheiden van de mannen. Westerse journalisten bevestigen dit voor technische afdelingen zoals het Ministerie van Financiën. Het is echter onduidelijk of de Taliban ook de vrouwen meetelt die zich slechts eenmaal per week op hun werkplek hoeven te melden om zich te melde, om hun salaris te blijven ontvangen, zoals Schugufa, die voor de stad Herat werkt, ons vertelde.

Tegelijkertijd worden de Taliban ervan beschuldigd de keuze van stidies voor vrouwelijke studenten te beperken. Zij stellen daar tegenover dat voor sommige studies er te weinig jonge vrouwen hebben gesolliciteerd. Duidelijk is dat de vroegere beperkingen er zeker toe hebben geleid dat minder meisjes willen (of durven) studeren en ook dat ouders uit angst hun bewegings- en keuzevrijheid beperken.

Volgens het zakenblad The Economist gaat de helft van het budget van de Taliban echter naar defensie, hoewel het regime slechts met marginale interne en geen externe bedreigingen wordt geconfronteerd. De leiding van de Taliban moet echter haar strijders blijven betalen omdat zij hen niet kan demobiliseren gezien de krimpende economie hen niet kan integreren. De totale begroting van het equivalent van 2,6 miljard dollar gaat al gebukt onder een tekort van 500 miljoen. Blijkbaar hopen de Taliban het gat te dichten met meer humanitaire en ontwikkelingsfinanciering en belastinginkomsten.

Tot nu toe wordt de leiding van de Taliban “nog steeds gedomineerd door ideologie boven pragmatisme”, schrijft de Afghaanse journalist Fazelminullah Qazizai. De ultraconservatieven rond Hebatullah hebben de overhand, maar misschien niet in aantal. De meer pragmatische vleugel rond de plaatsvervangende regeringsleider Mulla Abdul Ghani “Baradar” en de “prinsjes” Serajuddin Haqqani en Mulla Muhammad Yaqub willen “God en het land” dienen, zoals de Afghaanse mediaondernemer Saad Mohseni schreef, terwijl Hebatullah en zijn kring alleen “God” willen dienen. Haqqani is de zoon van Jalaluddin Haqqani van het zogenaamde Haqqani-netwerk, een regionale subgroep van de Taliban die bekend staat om zijn nauwe banden met de Pakistaanse inlichtingendienst ISI en door velen werd beschouwd als de terroristische voorhoede tijdens de oorlog tot 2021; Yaqub is de zoon van de bijna heilig verklaarde Taliban-oprichter Mulla Muhammad Omar. Als respectievelijk minister van Binnenlandse Zaken en minister van Defensie bekleden zij sleutelposities en vertegenwoordigen zij een jongere generatie Taliban-leiders die waarschijnlijk later de macht zullen grijpen.

Of en wanneer de leidersgroep rond Hebatullah zal inzien dat de uitsluiting van vrouwen en meisjes uit grote delen van het openbare leven onverenigbaar is met de wereld van de 21e eeuw, blijft onduidelijk. Waar vrouwelijke artsen en leraren vandaan moeten komen als aan universiteiten vrouwelijke afgestudeerden ontbreken is hun geheim. Hun leden weigeren elk direct contact met westerse en zelfs de meeste internationale islamitische actoren. Zij blijven echter duidelijk geïnteresseerd in internationale erkenning en opheffing van de sancties. Mohseni gaat ervan uit dat een machtsovername door de jongere pragmatici “waarschijnlijk evolutionair zal zijn en geen staatsgreep”.

Niettemin zitten de Taliban, een jaar na hun recente machtsovername voorlopig, bij gebrek aan een georganiseerde oppositie. stevig in het zadel Zoals alle voorgaande regeringen zijn zij echter niet in staat het gehele grondgebied permanent te bezetten en te controleren.

De aanhoudende, zij het sporadische en beperkte protesten van vrouwen brengen hun bewind echter niet in gevaar door het ontbreken van ondersteunende structuren van de civiele samenleving. Hetzelfde geldt voor het gefragmenteerde gewapende verzet in delen van het noorden van het land, geconcentreerd in de Punjir- en Andarab-valleien, en de terroristische aanslagen van de lokale afsplitsing van de Islamitische Staat (ISKP), die een bredere sociale basis ontberen. De gewapende verzetsgroepen zijn niet erg populair, omdat zij soortgelijke terroristische middelen gebruiken als de Taliban tijdens hun opstandsfase, teruggrijpen op facties die deel uitmaakten van het corrupte politieke systeem van vóór 2021, en bekend staan om hun etnocentrisme. Hetzelfde geldt voor de nieuwe partijen die in ballingschap ontstaan.

De leiding van misschien wel de sterkste gewapende groep, het Nationaal Verzetsfront (NRF), bevindt zich in Tadzjikistan met Russische instemming, maar zelfs Rusland staat niet toe dat wapens aan hen worden geleverd. Bovendien worden zij door geen enkele internationale actor actief gesteund. “Rusland noch China (of de andere Centraal-Aziatische staten) willen dat gewapende Afghanen deelnemen aan grensoverschrijdende oorlogsvoering in Centraal-Azië,” schreef Barnett Rubin, een Amerikaanse deskundige op het gebied van Afghanistan. “U weet hoe zo’n situatie Pakistan destabiliseerde in de jaren tachtig.” Op het platteland is het vooral de algemene oorlogsmoeheid die het mobilisatiepotentieel van het verzet beperkt. Het bracht de bevolking in vele delen van het land ertoe zich neer te leggen bij het Taliban-regime. Door het gebrek aan coördinatie tussen de verzetsgroepen kon de Taliban tot dusver steeds heel geconcentreerd strijders inzetten tegen plaatselijke opstanden. Met name de aanvallen van de ISKP maken echter herhaaldelijk veel burgerslachtoffers, vooral onder sjiitische bevolkingsgroepen zoals de Hasara. Volgens sommige onafhankelijke waarnemers zoals Rubin grenst deze aanpak aan genocide.

Etnische spanningen vormen een groter gevaar. De wrok groeit na de verwijdering van niet-Pashtuns, die toch al ondervertegenwoordigd zijn, uit de nationale leiding van de Taliban. Op lange termijn komt het grootste gevaar voor het regime van de Taliban van de economische en vooral de dreigende cyclische humanitaire crisis, nog verergerd door het effect van de wereldwijde klimaatcrisis op de ecologie van Afghanistan.

Afghanen die hun leven niet willen riskeren door zich openlijk te verzetten, hebben twee opties: het land verlaten of zich aanpassen en enige persoonlijke ruimte behouden. Zoals Shah Gul en haar vrienden, die zich sluieren, maar niet zoals de Taliban eist. Haar broer in Bamian, vertelde Shah Gul me, werkt nu voor de moraliteitspolitie van de Taliban: “Aarzelend, want er zijn geen andere banen.”

Wat betreft het sluierdebat dat in Duitsland vaak de boventoon voert, schreef Jasamin Ulfat, een universitair docent uit Afghanistan die in Duitsland doceert, dat het sluierdecreet weliswaar de zwaarste maatregel tegen vrouwen tot nu toe is, maar dat “het ontnemen van onderwijs aan vrouwen en het beperken van hun bewegingsvrijheid veel erger is dan een sluier”. Een sluier is gewoon zichtbaarder dan de andere beperkingen.”

Sayeda Rahimi uit Kaboel heeft aan dit verslag meegewerkt.

De namen van de geïnterviewde vrouwen zijn ter bescherming veranderd.


Het originele artikel Afghanistan – Repression und multiple Krisen vind je terug op Afghanistan Zhaghdablai. De vertaling werd verzorgd door Plutopia.

.De standpunten in dit artikel zijn uitsluitend die van de auteur en kunnen al dan niet een weergave zijn van de standpunten van Plutopia.be

Auteur

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here