De New York Times publiceerde een 4000 woorden lang artikel ‘How the Taliban Outlasted a Superpower: Tenacity and Carnage’ over de oorlog in Afghanistan. De bedoeling was om te proberen uitleggen waarom de Taliban de oorlog hebben gewonnen. Maar tegelijkertijd wordt er niet gerept over wat er echt is gebeurd.
“De Taliban] hebben een supermacht overleefd door een slepende oorlog van bijna 19 jaar. En tientallen interviews met Taliban-ambtenaren en -strijders in drie landen, met zowel Afghaanse en Westerse ambtenaren, hebben klaarheid gebracht in het samengaan van oude en nieuwe benaderingen en generaties die hen hielpen om daarin te slagen.
Na 2001 reorganiseerde de Taliban zich als een gedecentraliseerd netwerk van strijders en lagere commandanten die in staat waren om lokaal middelen te vinden en in te zetten, terwijl de hogere leiding in het naburige Pakistan beschut bleef.“
Dat is gewoonweg fout. Tussen eind 2001 en 2007 waren er geen Taliban. De beweging was ontbonden. Later in het artikle wordt dat erkend maar weer gaat het fout:
“Veel Taliban-commandanten die voor dit artikel werden geïnterviewd, zeiden dat ze in de eerste maanden na de invasie nauwelijks konden dromen van een dag waarop ze het Amerikaanse leger zouden kunnen bestrijden. Maar dat veranderde toen hun leiders zich hergroepeerden in veilige toevluchtsoorden die hen door het Pakistaanse leger werden aangeboden – zelfs toen de Pakistanen honderden miljoenen dollars aan Amerikaanse hulp ontvingen.“
Nog voor de VS Afghanistan binnenvielen, hadden de Taliban erkend dat ze niet in staat waren om een land te besturen. Ze waren er wel in geslaagd Afghanistan enigszins veiliger te maken. De krijgsheren die na de val van de Sovjet-Unie tegen elkaar hadden gevochten, werden onderdrukt en de straten waren weer veilig. Maar er was geen ontwikkeling, geen echt onderwijs of gezondheidssysteem maar ook geen geld om dat te creëren.
Toen de VS Afghanistan binnenvielen, verspreidden de Taliban zich. Op 5 december 2001 nam Taliban-leider Mullah Omar ontslag en dook onder in Afghanistan. Voor een dag werd de Taliban-minister van Defensie Mullah Obaidullah de nieuwe leider. Uit The Secret Life of Mullah Omar van Bette Dam:
“De volgende dag reed Mullah Obaidullah naar het noorden naar het district van Kandahar’s Sjah Wali Kot om Karzai en zijn aanhangers te ontmoeten. In wat bekend is geworden als het “Akkoord van de Sjah Wali Kot”, kwamen Mullah Obaidullah en de Taliban overeen om hun wapens neer te leggen en zich terug te trekken in hun huizen of zich bij de regering aan te sluiten. De beweging heeft zichzelf effectief ontbonden. Karzai ging akkoord, en in een mediaoptreden de volgende dag kondigde hij aan dat terwijl Al-Qaeda en Osama bin Laden de vijanden van Afghanistan waren, de Taliban zonen van de grond waren en effectief amnestie zouden krijgen. Voorlopig was de oorlog voorbij.“
De Talibanstrijders trokken terug naar hun geboortedorpen en families. De meesten bleven in Afghanistan maar een deel van de leiders en oudere leden keerde terug naar de stamgebieden in Pakistan waar hun families sinds de Sovjetinvasie in 1979 als vluchtelingen woonden.
De Taliban hebben geen langere uitputtingsoorlog gepland – althans niet tussen 2001 en 2006. De beweging had eenvoudigweg opgehouden te bestaan. De grote vraag is dan waarom ze terugkwamen. Op die vraag heeft de New York Times weinig te zeggen:
“Vanaf het begin hebben de opstandelingen de corruptie van de Afghaanse regering en het misbruik door de Verenigde Staten aangegrepen en zich als scheidsrechters van rechtvaardigheid en Afghaanse traditie opgeworpen – een krachtig bestanddeel van hun voortdurende aantrekkingskracht voor veel Afghanen met name op het platteland. Met de Verenigde Staten die vooral afgeleid waren door de oorlog in Irak, heeft de opstand zijn ambities en territorium uitgebreid.“
Het was niet de ‘corruptie en het misbruik van de Afghaanse regering’ die ertoe leidde dat de Taliban opnieuw werden opgericht. Het is de wanpraktijken van de Amerikaanse bezetting waardoor ze opnieuw opgericht werden. De publiekelijk aangekondigde amnestie die Karzai en Mullah Obaidullah hadden afgesproken, werd door de Amerikaanse bevelhebbers en politici genegeerd.
De CIA pakte lukraak Afghanen als ‘Taliban’ gevangenen martelde hen op brutale wijze – sommigen tot de dood. De Amerikaanse Special Forces vielen willekeurig woningen binnen en bombardeerden hele dorpen tot puin. De wrede krijgsheren, die de Taliban had onderdrukt, werden weer aan de macht gebracht. Wanneer ze een stuk land in handen wilden krijgen, vertelden ze hun Amerikaanse handlangers dat de eigenaar een ‘Taliban’ was. De Amerikaanse troepen haalden die persoon dan op een of andere manier weg. Het optredenvan de bezetters was een belediging voor elke Afghaan.
In 2007 verstopten Mullah Omar en zijn helper Jabbar Omari zich in Siuray, een district op zo’n 30 kilometer ten zuidoosten van Qalat. In de buurt lag een grote Amerikaanse basis. Bette Dam schrijft hierover:
“Toen de bevolking zich tegen de regering keerde vanwege de corruptie en de Amerikaanse wreedheden, begonnen ze voedsel en kleding aan te bieden aan het huishouden voor Jabbar Omari en zijn mysterieuze vriend.“
Het was de absurde domheid en brutaliteit waarmee de VS het land bezetten, die de Afghanen het motief gaven om opnieuw te vechten tegen een bezetter of op zijn minst een dergelijke strijd te steunen.
Tegelijkertijd was het Pakistaanse leger bang geworden voor een permanente Amerikaanse aanwezigheid in de achtertuin. Het bracht de gepensioneerde Taliban-ouderen in contact met sponsors in de Golfregio en organiseerde de logistiek voor een nieuwe opstand. De Taliban-beweging werd opnieuw opgericht met een nieuwe leiding, maar onder de oude naam.
Het oude netwerk van stamleiders werd gereactiveerd en de troepen werden aangevuld met nieuwe ontevreden Afghanen. Vanaf dat moment was het slechts een kwestie van tijd voordat de VS zouden moeten vertrekken, net zoals de Sovjets en de Britten dat voor hen hadden moeten doen.
In december 2001 was de oorlog tegen de Taliban afgelopen. In de daaropvolgende vijf jaar vocht de VS tegen een denkbeeldige vijand die niet meer bestond. Het was deze oorlog tegen de bredere bevolking die in 2007 een nieuwe opstand creëerde die de oude naam overnam.
Een artikel dat beweert te verklaren waarom de Taliban de oorlog hebben gewonnen, maar de cruciale periode tussen 2001 en 2007 negeert, mist het belangrijkste punt dat de overwinning van de Taliban mogelijk maakte: de wil van het Afghaanse volk om zijn land te bevrijden van een buitenlandse bezetting.