V
Verleden jaar, in september 2020, publiceerde het Watson Institute binnen zijn “War Costs”-project, een rapport over hoeveel mensen door de verschillende “Wars on Terror” die de VS na 9/11 gevoerd of ontketend hebben, op de vlucht zijn geslagen. Volgens het rapport, het eerste waarin dat gemeten werd, waren dat zeker 37 miljoen mensen.
Eén jaar later, in 2021, zijn dat er ondertussen 38 miljoen. Op één jaar tijd zouden er 1 miljoen meer mensen op de vlucht zijn geslagen. Die miljoenen mensen zijn zowel vluchtelingen in eigen land als mensen die hun land hebben verlaten. Het criterium is immers: “Zij zijn hun huizen ontvlucht”. Het probleem is dat het er ook 60 miljoen kunnen zijn. Het is gewoon kwestie van hoe, wie en wat je telt. Het rapport bevat immers heel wat grijze zones.
Een aantal ‘conflicten’ zoals dat dan heet, zijn immers niet meegeteld. Al bij al zijn VS-troepen sinds George W. Bush de “Global War on Terror“ aankondigde in 21 landen militair tussengekomen. Het totaal aantal mensen dat door die oorlogen ontheemd is geraakt, kan oplopen tot tussen de 49 en 60 miljoen. 26,7 miljoen mensen zouden van hun kant weer zijn teruggekeerd na “ontheemd/gedelokaliseerd” te zijn geweest.
Van waar komen die cijfers?
De oorlogen of oorlogsdaden in Afghanistan, Irak, Pakistan, Jemen, Somalië, de Filipijnen, Libië en Syrië worden als basis vermeld. Voor Afghanistan wordt het totale aantal vluchtelingen sinds “Operation Enduring Freedom” begin oktober 2001 geraamd op 5,9 miljoen, goed voor 29% van de vooroorlogse bevolking. Irak, waar de invasie van de VS-troepen op 20 maart 2003 begon met bombardementen, kent een cijfer van 9,2 miljoen, 37% van de vooroorlogse bevolking, blijkbaar het grootste aantal ontheemden. Ook in Syrië is 37% van de bevolking, 7,1 miljoen, in eigen land of in het buitenland op de vlucht.
De schattingen zijn gebaseerd op door het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) verstrekte statistieken. Statistieken over binnenlandse ontheemden zijn afkomstig van het Internal Displacement Monitoring Centre (IDMC). De organisatie is ’s werelds betrouwbaarste bron van gegevens en analyses over vluchtelingen in eigen land.Verder werden ook data van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA) gebruikt.
Grijze zones
Het Watson-rapport is belangrijk maar roept ook vragen op over de grijze zones.
Bekijken we eerst dat cijfer van 26,7 miljoen teruggekeerde “ontheemde/gedelokaliseerde” mensen. Teruggekeerd zijn betekent niet dat die mensen hun leven weer op orde hebben. Ze zijn vaak teruggekeerd naar omstandigheden waarin de directe oorlog wel gestopt is terwijl de politieke spanningen blijven bestaan en de economische vooruitzichten erbarmelijk zijn. Bovendien wist terugkeren het trauma van de vlucht niet uit. Het betekent ook niet dat de vluchtelingen weer daar wonen waar ze voor hun vlucht woonden, laat staan een veilig leven leiden. Daarnaast worden in het rapport kinderen die tijdens de ontheemding zijn geboren en hun ouders die naar huis terugkeren gevolgd zijn, ook als “gerepatrieerden” beschouwd.
Een volgend punt is dat VS-troepen ook militaire operaties uitvoerden in Afrika. Burkina Faso, Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Mali, Niger, Zuid-Soedan en Tunesië worden als voorbeelden aangehaald. De mensen die door die gevechten op de vlucht sloegen werden echter niet meegeteld in het rapport.
Wat Syrië betreft. Tijdens de nu al 10 jaar durende oorlog in dat land is meer dan de helft van de bevolking van voor de oorlog ontheemd. Gevlucht naar elders in Syrië of naar het buitenland. 13,3 miljoen mensen in totaal tot in 2018. Volgens het Watson Institute is “de betrokkenheid van de VS bij de oorlog relatief beperkt vergeleken met die van de Syrische regering, rebellen, buitenlandse militanten, en Russische, Turkse en andere buitenlandse militairen.” De VS-regering heeft wel sommige, wat dan heet, ‘rebellengroepen’ gefinancierd, opgeleid of gesteund maar zijn zelf pas in 2014 in Syrië tussengekomen “tegen de Islamitische Staat.” De cijfers in het rapport slaan daarom enkel op ontheemden uit vijf Syrische provincies waar de VS-troepen sinds 2014 militaire operaties hebben uitgevoerd of nog steeds present zijn.
Een “minder conservatieve en redelijk preciezere benadering” stelt het rapport, zou zijn om de vluchtelingen in Syrië sinds 2013 op te nemen. Omdat de VS toen begonnen – althans volgens hun eigen zeggen – met grote miljardenprogramma’s om de milities te steunen in hun jihad tegen de Syrische regering. Waarom 2013 en niet 2012 toen de CIA begon met het trainen van de ‘Syrische rebellen’?
Het uitgangspunt voor het meetellen van de vluchtelingen was of en waar en wanneer de VS militair betrokken waren. Politieke inmenging bij het opstellen van het rapport mag daarom niet uitgesloten worden. De cijfers moeten eerder als benaderend gelezen worden dan als precies en betrouwbaar. Tussen de 37 miljoen vluchtelingen in de voorzichtige schatting en de mogelijke 59 miljoen gaapt er immers een zeer grote kloof.
Wat betekent ‘betrokken zijn’ trouwens? Geldt dat alleen als de VS militaire operaties uitvoeren? De VS doen steeds actiever beroep op een sanctiebeleid, het najagen van politieke belangen door economische oorlogvoering. In het rapport wordt die vorm van oorlogvoeren niet meegenomen. Nochtans maken economische noodsituaties ook deel uit van de redenen waarom mensen vluchten.
Oorlog tegen terreur”
De “War on Terror” was een Amerikaanse missie om in landen in het Midden-Oosten die de VS niet goedkeurden, een regimewissel te realiseren. De impuls van de Amerikaanse interventie zoals die gepropageerd werd zou dat waarmaken. Het resultaat is rampzalig. In plaats van dat het ene land na het andere in het “democratische, liberale” kamp rold, stortten ze economisch en politiek in. Neem bijvoorbeeld Libië, Syrië of Irak. De interne spanningen zijn daar extreem opgelopen en alle drie de landen zijn gefragmenteerd. Opsplitsing van landen zoals Libië en Irak waren geen fantasie, maar werden serieus besproken.
Afghanistan en de Taliban
De wereld zou veiliger worden door het leiderschap van de VS onder president George W. Bush, Barack Obama en Donald Trump. Dat was de belofte die destijds werd gedaan. Sindsdien is die belofte eindeloos herhaald door talloze politici, media, commentatoren en al dan niet zelfverklaarde experts. Het tegendeel gebeurde: de wereld is minder veilig geworden.
De herovering van Afghanistan door de Taliban is de laatste ontwikkeling die het evenwicht in de wereld opnieuw doet wankelen. De één miljoen extra vluchtelingen in het recente Watson-rapport zijn daar niet de oorzaak van. Noch de vele tien- en misschien honderdduizenden Afghanen die nu op de vlucht zijn geslagen of zullen slaan. Eigenlijk doen de cijfers op zich er niet toe. De vele miljoenen vluchtelingen sinds het begin van de “oorlog tegen het terrorisme” zijn de paradox van wat de bedoeling was.
Ook al schuwen zowel de media en de politici de grote woorden niet: de beschuldigingen van ‘falen’, van ‘verantwoordelijkheid voor de catastrofe’ is binnen elk politiek kamp te horen. De band tussen de wapenindustrie en de politiek blijft echter buiten schot. In de vele analyses van het Afghanistan-debacle, wordt daar nauwelijks naar gerefereerd.
Ondertussen is in de loop van de “oorlog tegen het terrorisme”, het paradigma in “onze democratische” landen veranderd. De politieke prioriteit heeft voorrang gegeven aan ‘veiligheid’ boven ‘burgerlijke vrijheden’. De militairen in het straatbeeld zijn daar het meest zichtbare beeld van. De uitrusting en de bewakingsbevoegdheden van de geheime diensten, de bewapening van de politie, de overdaad aan camera’s op straat, de censuur van de sociale media, de groei van de particuliere beveiligingsbedrijven… Het meest recente element van de verschuiving in prioriteiten zijn de discussies over het gezag van de overheid bij de aanpak van de coronapandemie.
De verliezer van deze gigantische onderneming is de bevolking. Eerst en vooral de bevolking die in de oorlogsgebieden moeten (over)leven of hebben moeten vluchten. De winnaars zijn allen die er belang bij hadden de oorlog zo lang mogelijk voort te zetten, vooral de Amerikaanse en Europese wapenbedrijven met de beste connecties in de politiek.
Er mag gevreesd worden dat het huidige scepticisme tegenover buitenlandse missies die los staan van regio en bevolking geleidelijk aan zal wegebben. De “leercurve” waarbij het Westen zijn eigen rol erkent in het creëren van ‘conflicten’ zal vermoedelijk een kort leven beschoren zijn. Dat bleek al in Libië, in Syrië, in de Oekraïnecrisis, en het blijkt ook uit de analyses van de puinhoop in Afghanistan, waar de steun voor de jihadisten al was begonnen nog voordat het Sovjetleger er binnenviel.
Ter illustratie
Half augustus zijn Amerikaanse Special Forces in het oosten van Congo aangekomen om te helpen in de strijd tegen de Allied Democratic Forces (ADF), een militie gelinkt aan IS, die zich zou schuilhouden in de natuurparken van de regio. “We zullen beginnen met samenwerking tussen het Congolese leger en de VS op het gebied van inlichtingen,” zei Mike Hammer, de VS-ambassadeur in Congo. “Er zullen ook meer dan 1.000 soldaten komen om jacht te maken op de Oegandese rebellen van het ADF.”
Hoelang is het geleden dat we die woorden al eens hebben gehoord?