Eric Zemmour, de rotte boom die het bos verbergt

Eric Zemmour, presidentskandidaat sinds de zomer en officieel kandidaat sinds 30 november, geniet momenteel een grote electorale populariteit. Volgens opiniepeilingen die tussen 6 en 13 december 2021 werden gehouden, zou hij in de eerste ronde tussen 10 en 17% van de stemmen behalen. Daarmee staat hij op de vierde plaats in de presidentsrace, vlak achter Emmanuel Macron (met naar schatting 20 tot 28% van de stemmen), Valérie Pécresse (12 tot 23%) en Marine Le Pen (13 tot 20%).

Plutopia: Ondertussen zijn de cijfers enigszins veranderd. Bij een opiniepeiling gehouden tussen 21 en 24 januari waarbij 2037 werden bevraagd is de situatie op het ogenblik: Macron 24%, Le Pen 17%, Pécresse 15%, Zemmour 14%. Mélenchon 10%. Van de andere 7 kandidaten behaalt er geen meer dan 5%. Anne Hidalgo, kandidaat van de Parti Socialiste krijgt een schamele 3% toebedeeld.

Laten we niet vergeten dat Marine Le Pen bij de vorige presidentsverkiezingen in 2017 in de eerste ronde een recordresultaat behaalde van 21,3%. Indien de huidige ramingen in april worden bevestigd – we dienen wel voorzichtig te zijn, want opiniepeilingen vormen slechts een momentopname met een foutenmarge – dan zullen de etno-nationalistische opties tussen 23 en 37% behalen, hetgeen een gemiddelde groei van bijna een derde zou betekenen. Wat wij in het buurland opmerken is dus niet alleen een opsplitsing in de etno-nationalistische politieke ruimte, maar ook een verbreding van haar electorale basis.

Hoe valt de populariteit te verklaren van de ervaren journalist, een man die nog nooit een openbaar ambt heeft bekleed en al evenmin ervaring heeft met privé-management? Het is het hoogtepunt van een lang proces van normalisering van het etno-nationalistische discours, dat gepaard gaat met een algemene en aanhoudende aantastiing van het vertrouwen in de politieke klasse.

De historische vertegenwoordiger van Frans extreem-rechts is natuurlijk Jean-Marie Le Pen. Hij heeft de bijnaam “de menhir” gekregen vanwege zijn Bretoense afkomst, zijn imposante gestalte en zijn lange levensduur en is een van de meest strijdlustige politici van onze tijd. Le Pen was voor het eerst parlementslid van 1956 tot 1962 en begon zijn politieke carrière op 27-jarige leeftijd, vóór de komst van de huidige Vijfde Republiek. Le Pen, veteraan van de bloedige oorlog in Algerije, tijdens welke hij heeft toegegeven folteringen te hebben begaan, werd een van de meest zichtbare gezichten van de groep extreem-rechtse groeperingen die op een herfstmiddag in 1972 het Front National pour l’Unité Française oprichtten. De oprichting van het Front National (FN) vloeide voort uit het besef van de mislukking van de anti-republikeinse en staatsgreepstrategie van dezelfde fascisten die op 6 februari 1934 hadden geprobeerd het parlementaire regime onderuit te halen en succes hadden geboekt toen maarschalk Philippe Pétain tot staatshoofd was benoemd na de Duitse invasie in 1940; dezelfde fascisten die zich vanaf 1958 hadden verzet tegen het “dekolonisatie”-beleid van generaal de Gaulle en die herhaaldelijk aanslagen op zijn leven hadden gepleegd. Het ging er roen om de institutionele arena te betreden met nieuwe gezichten, waaronder Jean-Marie Le Pen, die te jong was om aan de zijde van de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog te hebben gevochten.

De oprichting van het FN vloeide voort uit de mislukking van de anti-republikeinse en staatsgreepstrategie van dezelfde fascisten die in 1934 hadden geprobeerd het parlementaire regime te ondermijnen.

In die tijd was er een duidelijke breuk tussen Gaullistisch rechts – sterk republikeins en anti-fascistisch, maar niet zonder autoritaire reflexen – en collaboristisch en anti-republikeins extreem-rechts. De eerste jaren genoot het Front National de unanieme minachting van de politieke klasse en de media. Paradoxaal genoeg begon dit te veranderen toen François Mitterrand in 1981 aan de macht kwam. Toen Mitterrand in in het Elysée aankwam, was hij een man met een lange politieke carrière, een voormalig parlementslid en voormalig minister. Bovendien is hij een geducht strateeg. Toen Le Pen persoonlijk contact met hem opnam om zich te beklagen over zijn uitsluiting door de nationale media, zag de socialistische president al snel de mogelijkheden die de toegenomen zichtbaarheid van de frontistische leider voor zijn belangen zou kunnen hebben. De klassieke verdeel-en-heers strategie leidde Le Pen naar zijn eerste grote publieke televisie-optreden in 1984: 50 minuten interviews met de beroemdste politieke journalisten van die tijd.

Vanaf dat moment is zijn mediaruimte niet meer gestopt met groeien. Vervolgens droegen zijn openlijk racistische en revisionistische opmerkingen bij tot zijn zwavelachtige reputatie. Een handig gechoreografeerd ballet volgt snel: Le Pen doet een misselijkmakende uitspraak; het media-ecosysteem zet hem op de voorpagina; de linkse politieke en militante wereld is verontwaardigd; rechts zwijgt en Le Pen schreeuwt tegen de dictatuur van de “bien pensants” – letterlijk zij die “goed denken”, d.w.z. zij die, volgens de FN-leider, anderen vertellen wat ze moeten denken. Op deze wijze breekt de veteraan van Algerije geleidelijk de dijken af die de opmars van extreem-rechtse ideeën in de publieke arena tegenhielden. Hij maakt gebruik van de grote problemen van het moment om zijn xenofobe stellingen door te drukken. Toen bijvoorbeeld vanaf de jaren tachtig de structurele werkloosheid massaal werd, was zijn reactie de immigratie te beteugelen en vacante banen voor eigen volk te reserveren. Zijn theatrale persoonlijkheid, zijn redenaarstalent en zijn talent voor eondsnuffelen maken van hem een uitstekend mediaproduct.

Zijn verkiezingsresultaten zijn echter teleurstellend, afgezien van de slecht bezochte (en in werkelijkheid weinig beslissende) Europese verkiezingen en de opeenstapeling van omstandigheden die hem naar de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in 2002 hebben geleid. In werkelijkheid schept “de menhir” genoegen in zijn anti-establishment rol. Zijn kleine politieke onderneming wordt gerund als een familiebedrijf en het inkomen dat het hem oplevert lijkt hem comfortabel genoeg om niet te overwegen zijn bedrijf uit te breiden. Maar ondergronds, werken sommigen voor wat zij noemen “de unie van rechts”. Het doel is het doorbreken van het “cordon sanitaire” dat het FN blijft isoleren door een einde te maken aan de tegenstelling tussen Gaullisten en frontisten.

Eind jaren negentig probeerde de plaatsvervangend leider van de partij, Bruno Mégret, een strategie van convergentie met rechts op te zetten. Mégret was een echte pionier die vooruitliep op een reeks ontwikkelingen in het conservatieve electoraat: de groei van het “nationale sentiment”, de wens om de mondialisering te beperken, de vijandigheid tegenover de Europese Unie en het “cultuurmarxisme”. Een zekere jonge conservatieve journalist, de nog onbekende Eric Zemmour, heeft ook kritiek geuit op de huurlingenstrategie van Jean-Marie Le Pen. Maar deze gaf zich niet gewonnen en besloot in 1998 een einde te maken aan de ambities van Mégret. Het idee verdween echter niet en werd nieuw leven ingeblazen door een andere frontistische leider, Florian Philippot. Deze laatste werd aangesteld door de dochter van “de menhir”, Marine, die in 2011 de teugels van de partij in handen nam. Haar visie is die van een FN dat er geen genoegen mee neemt de rol van vogelverschrikker te spelen.

Tegelijkertijd heeft de rechtervleugel van de Gaullisten met de komst van Nicolas Sarkozy in het Elysée een verschuiving naar veel hardere standpunten gemaakt. Geadviseerd door Patrick Buisson eigende de president zich de thema’s van het FN toe: nationale identiteit, herstel van het staatsgezag, kritiek op de immigratie. Buisson speelt de rol van de “mol” van extreem-rechts in het hart van de macht. Zijn stamboom laat geen ruimte voor twijfel: zeer dicht bij de nationalistische en kolonialistische sfeer van de OAS (Franse extreem-rechtse terroristische organisatie), werkte hij als journalist voor Minute, een vlaggenschip publicatie van Frans extreem-rechts. Hij was echter altijd een actief voorvechter van een toenadering tussen republikeins rechts en het FN. Zijn rol als adviseur van Sarkozy vertegenwoordigt een nieuwe en beslissende fase in de convergentie tussen twee rechtse vijanden.

Sinds 2015 heeft de rampzalige reeks islamistische aanslagen op Franse bodem geleid tot de totstandkoming van een klimaat van veralgemeende angst. Het heeft krachtige brandstof geleverd voor de meest radicale thesen (en minder geïnformeerd door het denken van Samuel Huntington) met betrekking tot een veronderstelde “botsing van beschavingen”.

De ideologische nabijheid tussen Macron en liberaal rechts brengt persoonlijkheden uit de Gaullistische familie bij zijn uitvoerende macht, wat een trauma is voor een deel van het conservatieve electoraat.

Het jaar 2017 is de laatste mijlpaal in de geschiedenis van de onnatuurlijke vereniging van Gaullistisch rechts en anti-republikeins extreem-rechts. François Fillon, die alleen al door de inertie van de tweepartijenbeweging is aangewezen om de volgende president te worden, voert een rampzalige campagne. Marine Le Pen haalde de tweede ronde, maar werd aan de kant geschoven door de outsider Emmanuel Macron, die nauwelijks anti-establishment is, aangezien hij machtige invloedeijke netwerken erfde die verbonden zijn aan de op sterven na dood Socialistische Partij.

Na zijn verkiezing volgt Macron, die de hegemonie van de PS aan zijn linkerzijde al aan diggelen heeft geslagen, dezelfde strategie aan zijn rechterzijde. De ideologische nabijheid tussen Macron en liberaal rechts heeft belangrijke figuren uit de Gaullistische familie, zoals premier Edouard Philippe en de huidige minister van Binnenlandse Zaken, Gérald Darmanin, in staat gesteld toe te treden tot zijn uitvoerende macht. Deze situatie wordt als een trauma ervaren door een deel van het conservatieve electoraat, dat zich belaagd voelt door de openbare aanklagers die tijdens de campagne onderzoek deden naar Fillon, de journalisten die over zijn onrechtmatigheden berichtten en het vijandige overnameproces van Macron. Het antwoord op zoveel moeilijkheden neemt de vorm aan van een radicalisering van de identiteit. Dit impliceert een verscherping van de karakteristieke kenmerken van rechts als defensieve reactie en als strategie om zich van Macron te onderscheiden.

Na een lange geschiedenis van normalisering van lepenistische ideeën, met een Frans publiek dat sterk is blootgesteld aan xenofobe en islamofobe stellingen en na verschillende pogingen, soms met succes zoals in het geval van Sarkozy, om “rechts te verenigen”, doet Zemmour zijn intrede. Zemmour, een zeer succesvol essayist, distilleert in zijn discours de hardste thema’s van extreem-rechts in de wereld. Maar tegelijkertijd presenteert hij zich als een trouwe voortzetter van de Gaullistische traditie. Met hem lijkt Frans rechts een historische wending te hebben genomen. Tenslotte lijkt de bovengenoemde evolutie te hebben geleid tot een éénmakende verkiezingskandidatuur, zonder barrières of “cordons sanitaires”. Dat een dergelijke erbarmelijke oefening in ideologische verwarring een dergelijk niveau van politieke winstgevendheid zou bereiken, geeft een gevoel van duizeligheid.


Het originele artikel “Zemmour intenta cumplir el sueño de Sarkozy: unir a todas las derechas” vind je hier. De vertaling werd verzorgd door Plutopia.
De standpunten in dit artikel zijn uitsluitend die van de auteur en kunnen al dan niet een weergave zijn van de standpunten van Plutopia.

Auteur

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here