Amerika’s hypocrisie over Oekraïne en “invloedssferen”

De Panamaricana, de weg die het uiterste zuiden van het Amerikaanse continent verbindt met het uiterste noorden ervan
De Panamaricana, de weg die het uiterste zuiden van het Amerikaanse continent verbindt met het uiterste noorden ervan

De Russische invasie in Oekraïne “is in veel opzichten van groter belang dan alleen Rusland, het is van groter belang dan alleen Oekraïne,” verklaarde de woordvoerder van het ministerie Buitenlandse Zaken van de VS, Ned Price, onlangs. “Er staan hier principes op het spel… Elk land heeft het soevereine recht om zijn eigen buitenlands beleid te bepalen, heeft het soevereine recht om voor zichzelf te bepalen met wie het zich wil associëren op het gebied van zijn bondgenootschappen, zijn samenwerkingsverbanden en in welke richting het zijn blik wenst te richten.” De Verenigde Staten, zo verklaarde minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken vorig jaar, erkennen geen “invloedssferen”, en hij voegden eraan toe dat het concept “na de Tweede Wereldoorlog afgeschaft had moeten worden”.

Dit zijn mooie maar nietszeggende woorden – omdat zij duidelijk niet van toepassing zijn op het westelijk halfrond. Neem Cuba, dat nog steeds gebukt gaat onder een embargo waaraan al 60 jaar wordt vastgehouden. Dat, plus de pandemie en het terugdraaien door president Donald Trump van de liberalisering uit het Obama-tijdperk – een harde aanpak die door de regering-Biden gesteund wordt – heeft de economie van het eiland zwaar op de proef gesteld. Voedsel en medicijnen zijn schaars; jonge en ondernemende Cubanen vertrekken massaal naar het buitenland. De druk heeft voor een groot deel bijgedragen aan de protesten die het eiland afgelopen juli in rep en roer brachten.

Ja, het eenpartijstelsel blijft bestaan en onderdrukt nog steeds veel dissidenten. Maar het embargo en het daarmee samenhangende beleid hebben al zes decennia en elf presidenten lang gefaald. De Cubanen worden nog steeds geprezen voor hun humanitaire inspanningen, waarbij artsen worden uitgezonden om te helpen bij rampen in de ontwikkelingslanden (en de ontwikkelde landen). De Verenigde Staten en Cuba werken samen bij de aanpak van de drugshandel en de bestrijding van terrorisme. Toch gaat het embargo door – het Cubaanse volk wordt gestraft totdat het zich ontdoet van de regering die de Verenigde Staten niet bevalt. Tot zover het “kiezen van hun eigen weg.”

Cuba is niet alleen. De Verenigde Staten hebben zware sancties opgelegd aan Venezuela en Nicaragua omdat zij door Washington afgekeurde regimes onderhouden. Zelfs de recente sancties tegen Rusland, zegt Juan Sebastian Gonzalez, senior directeur voor Westelijk Halfrond-aangelegenheden bij de Nationale Veiligheidsraad, zijn zodanig ontworpen “dat zij een effect zullen hebben op die regeringen die economische banden met Rusland hebben … Dus Venezuela zal de druk gaan voelen; Nicaragua zal de druk gaan voelen; net als Cuba.”

Tegelijkertijd slaat het nationale Veiligheids establishment alarm over de groeiende Chinese betrokkenheid op het westelijk halfrond. China is nu de belangrijkste handelspartner van Latijns-Amerika en een belangrijke bron van rechtstreekse investeringen en financiering. China is geïnteresseerd in veilige markttoegang voor de export van grondstoffen en heeft de regio na de financiële crisis van 2008 bijgestaan met investeringen die tot meer werkgelegenheid en minder armoede in de regio hebben geleid. Tijdens de pandemie stuurden de Chinezen snel vaccins naar de regio (waarvan de doeltreffendheid overigens twijfelachtig was) en zorgden zij voor een aanhoudende vraag naar producten.

Dit alles doet vrezen voor China’s steun aan wat wordt bestempeld als “populistische” regeringen van Argentinië tot Venezuela. Nu al zijn de zogenaamde leunstoelstrategen aan het bekijken hoe zij kunnen reageren op de dreiging die uitgaat van de Chinese handel, investeringen en financiering. Evan Ellis, professor aan het U.S. Army War College Strategic Studies Institute, schreef voor het Center for Strategic and International Studies een rapport getiteld “Preparing for Deterioration of the Latin America and Caribbean Strategic Environment”, waarin wordt gesuggereerd dat de Verenigde Staten niet over de middelen beschikken om met China te concurreren op het gebied van investeringen en hulp aan de regio.

Om dit tekort aan te vullen pleit Ellis op schrikbarende wijze voor een agressieve militaire opbouw van de VS in de regio, een propaganda-offensief om regeringen die China welgezind zijn in diskrediet te brengen, het “mogelijk bevorderen van verzetsbewegingen” tegen de Chinese, Russische en Iraanse invloed, en, uiteraard, sancties voor degenen die afdwalen. De professor vermeldde het “principe” dat naties hun eigen koers moeten kunnen kiezen niet.

Een ander voorbeeld van deze opvatting komt van Robert Kagan, columnist bij de Washington Post, die in Foreign Affairs betoogt dat de Verenigde Staten hun rol als heerser over de wereld moeten omarmen. Dit is een plicht, geen keuze, schrijft hij: “Een militair, economisch en cultureel machtig land oefent invloed uit op andere staten door zijn loutere aanwezigheid, op de manier waarop een groter lichaam in de ruimte het gedrag van kleinere lichamen beïnvloedt door zijn zwaartekracht.” De Verenigde Staten zijn betrokken omdat “wat het te bieden heeft werkelijk aantrekkelijk is voor een groot deel van de wereld.”

Maar op ons eigen halfrond komt de “zwaartekracht” niet van de in verval geraakte Verenigde Staten, maar van China in opmars, dat markten, geld, investeringen – en een bestuursmodel aanbiedt: “kapitalisme met Chinese kenmerken.” Als het nationale Veiligheids establishment zijn zin krijgt, zullen de Verenigde Staten hun buren niet hun eigen oriëntatie laten kiezen. Zij zullen propaganda voeren, corrupte elites steunen en dreigen metn of effectief sancties opleggen aan degenen die zich niet schikken naar een “model” dat op het hele halfrond herhaaldelijk heeft gefaald.

Hypocrisie is schering en inslag in de internationale betrekkingen. De Russen en de Chinezen beroepen zich bijvoorbeeld voortdurend op het internationaal recht, ook al vertrappen zij het wanneer zij dat nodig achten. De Verenigde Staten zijn voorstander van een “op regels gebaseerde orde”, waarin zij de regels maken en zichzelf daarvan vrijstellen wanneer dat wenselijk is. Het “beginsel” van het respecteren van naties en hun recht om hun eigen koers te varen is een goed beginsel. De landen van dit continent zouden willen dat wij dit beginsel net zo goed in praktijk zouden brengen als het prediken.


Dit artikel werd geproduceerd door Globetrotter in samenwerking met The Nation. De originele tekst “America’s Hypocrisy Over Ukraine and “Spheres of Influence” is gepubliceerd op de site van The Nation. De vertaling werd verzorgd door Plutopia.

De standpunten in dit artikel zijn uitsluitend die van de auteur en kunnen al dan niet een weergave zijn van de standpunten van Plutopia.

Auteur

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here